Tielt heeft met twee overwinningen op rij zijn start niet gemist. Maar dat betekent niet dat Tievolley Tielt plots begint te dromen. “Een rustig seizoen, ergens in de middenmoot. Meer moet dat niet zijn”, blijft trainer Otto Rosseel bescheiden.
PROMO 2 A (v) – TIEVOLLEY TIELT
Op de eerste speeldag ging Tielt met 0-3 winnen op het veld van Middelkerke. Vorige week nam het met 3-0 de maat van VT Brugge. Dergelijke resultaten doen menige clubs dromen. Niet de Tieltse trainer Otto Rosseel.
“Gelieve ons niet over het paard te tillen”, reageert de 26-jarige Rosseel. “Die zes punten zijn goed meegenomen. Maar daarom gaan we nog niet zweven. Een rustig seizoen, dat was en is nog steeds de bedoeling. Ik beschik over een jonge ploeg. De meeste van mijn speelsters zijn tussen 16 en 19 jaar. Slechts Stefanie De Smet heeft ervaring op hoger niveau. Het is dus niet aan te raden om veel druk op die jonge schouders te leggen. Trouwens, wat de tegenstand in petto heeft, is ons nog onbekend. Middelkerke en Brugge, onze vorige tegenstanders, waren zeker niet de toppers. Met de komende verplaatsing naar Zedelgem gaan we mogelijk wijzer worden wat onze mogelijkheden betreft.”
Genieten van hoogconjunctuur
Voor Otto Rosseel is het zijn eerste seizoen als trainer bij Tielt.
“Voorheen was ik als speler actief bij Knack Roeselare B. Door een schouderletsel moest ik echter vroegtijdig afhaken. Twee jaar geleden was ik al eens kortstondig aan het werk bij Tielt en daar was men me blijkbaar nog niet vergeten. Toen Tievolley opnieuw kwam aankloppen, heb ik met veel plezier toegehapt.”
“Toen Tievolley opnieuw kwam aankloppen, heb ik met veel plezier toegehapt. “
“Na een goede voorbereiding, zijn we in de competitie op ons elan verder gegaan. Maar daarom zijn we nog lang geen titelkandidaat. In deze competitie moeten mijn jonge speelsters vooral stappen vooruit zetten. Uiteraard is het de bedoeling om iedere wedstrijd te willen winnen. Op het einde zien we wel waar we uitkomen. Momenteel genieten we met volle teugen en hopen we deze hoogconjunctuur nog een tijdje te kunnen aanhouden”, besluit Otto Rosseel.
